Stevige sociale bescherming om COVID-19 het hoofd te bieden
De hele wereld probeert momenteel de verspreiding van het COVID-19 virus in te dammen. Industrielanden kondigen grote steunpakketten aan voor de economie. In West-Europa zien we tal van sociale maatregelen om wie door de omstandigheden niet meer kan werken, of het nu zelfstandigen of loontrekkenden zijn, te compenseren voor (een deel van) het inkomensverlies. Jammer genoeg vallen desondanks nog heel wat kwetsbare groepen uit de boot.
Er is vanzelfsprekend ook heel veel aandacht voor de gezondheidszorg. Zijn de gezondheidssystemen in elk land al dan niet bestand tegen een vloedgolf aan zieken, die er nu al zijn of nog verwacht worden? De maatregelen om tekorten op te vangen en bijkomende capaciteit aan te leggen zijn meer dan nodig, want zelfs in rijke regio’s die sterk door het virus getroffen worden, zoals Noord-Italië of Madrid is de situatie alarmerend. We zien zelfs in rijke regio’s als Noord-Italië of Madrid dat gezondheidssystemen en ziekenhuizen patiënten onvoldoende kunnen verzorgen. Waar de voorbije jaren bespaard is op gezondheidszorg (personeel, beschermingsmateriaal of ambulancediensten), zoals ook in België, betaalt de bevolking nu de prijs.
Jaarlijks belanden bijna 100 miljoen mensen in extreme armoede (minder dan 1,9 dollar per dag) omdat ze gezondheidsuitgaven niet zelf kunnen dragen.
We zien ook een groeiende bezorgdheid voor de verspreiding van het virus in lage en middeninkomenslanden. Heel wat landen luiden de alarmbel, omdat hun gezondheids- en sociale beschermingssystemen niet de capaciteit hebben om een dergelijke pandemie het hoofd te bieden. Wereldwijd heeft bijna 40% van de wereldbevolking geen enkele vorm van ziekteverzekering of toegang tot openbare gezondheidszorg. Jaarlijks belanden bijna 100 miljoen mensen in extreme armoede (minder dan 1,9 dollar per dag) omdat ze gezondheidsuitgaven niet zelf kunnen dragen. In een COVID-19-epidemie hebben ze gewoon de middelen niet om zich te laten verzorgen.
In heel wat landen in Afrika is men een paar decennia terug begonnen met de uitbouw van mutualiteiten op basis van solidaire bijdragen. Die richten zich met name op wie in de informele economie werkt en op de plattelandsbevolking. Zij “verzekeren” de bevolking, en zorgen ook voor bewustmaking en vorming, zodat de bevolking weet wat te doen om gezondheidsproblemen te vermijden. Recenter namen ook de overheden in die landen hun verantwoordelijkheid door mee te investeren in deze systemen, door de bijdragen van de armste bevolkingsgroepen te subsidiëren en door het aanbod van gezondheidsdiensten te versterken. Samen probeert men op die manier universele gezondheidszorg te realiseren.
In Senegal is inmiddels een dekkingsgraad van 50% van de bevolking bereikt. 50% is nog onvoldoende. Zeker in het licht van de huidige noodsituatie, die de bereikte vooruitgang op helling zet. Zoals in heel wat landen zal ook hier humanitaire steun nodig zijn om de pandemie het hoofd te kunnen bieden. Maar deze humanitaire hulp moet de bestaande systemen van sociale bescherming versterken, en dus niet via parallelle structuren georganiseerd worden. De mutualiteiten hebben hier een rol in te spelen, door te bewaken dat er na de huidige crisis systemen voor universele sociale bescherming gerealiseerd worden, met een grotere draagkracht en weerbaarheid in geval van toekomstige rampen (op vlak van gezondheid, klimaat of ander onheil).
Social distancing is geen optie
Bovenop de grote uitdaging op vlak van gezondheidszorg, zorgt de COVID-19-pandemie bij de armere bevolkingsgroepen in lage en middeninkomenslanden voor heel wat bijkomende problemen.
“Blijf in uw kot” is een slogan die in al zijn eenvoud goed werkt in België. Maar voor honderden miljoenen mensen, die dicht op elkaar gepakt in sloppenwijken of in volkswijken in megasteden leven klinkt het toch anders. Met de voordeur van de buren op een halve meter afstand, vaak gebrekkige gemeenschappelijke watervoorziening en sanitair voor de hele wijk, zonder elektriciteit en nog minder een ijskast, is social distancing zelfs ‘thuis’ een totaal onrealistische maatregel voor hen.
Geen sociale bescherming
Tot 90% van de bevolking in grote delen van Afrika, Azië en Latijns-Amerika werkt in de informele economie. Zij hebben niet de mogelijkheid om van thuis uit te werken. Dagloners, riksjadrijvers, afvalverzamelaars, huishoudhulpen, straatventers, landarbeiders en kleine boeren kunnen het zich niet permitteren om een aantal dagen, laat staan weken en maanden thuis te blijven en moeten noodgedwongen hun eigen gezondheid en die van hun brede omgeving riskeren om te kunnen overleven. Een dag zonder werk is een dag zonder eten voor hen en hun familie. Een overweldigende meerderheid van de werkenden wereldwijd heeft zelfs geen buffer of vervangingsinkomen in geval van ziekte of om andere onverwachte situaties het hoofd te kunnen bieden. Als zij ziek worden hebben ze niet de keuze om eerst aan hun eigen gezondheid en die van hun omgeving te denken.
Maar ook voor wie wel en formele job heeft zijn de vooruitzichten veel minder positief dan bij ons. 80% van de werkenden wereldwijd kan niet rekenen op een werkloosheidsvergoeding terwijl, volgens de IAO tussen de 5 en de 25 miljoen jobs op de helling staan. Systemen van tijdelijke werkloosheid zoals in België zijn nog zeldzamer. Vandaag moet 55% van de wereldbevolking – ongeveer 4 miljard mensen – het stellen zonder enige vorm van sociale bescherming. Heel wat landen rekenen op commerciële verzekeringen om de hiaten te vullen, terwijl slechts een kleine minderheid zich dat kan veroorloven. Dit is niet alleen slecht voor de armsten en meest kwetsbaren zelf. Het vormt ook een bedreiging voor het welzijn van volledige samenlevingen.
Kan deze pandemie ook nog tot iets positiefs leiden?
Zou de pandemie uiteindelijk ook nog een positief effect kunnen hebben? Wie weet maken regeringen en internationale donoren meer werk van kwaliteitsvolle en toegankelijke gezondheidszorg, van ziekte-uitkeringen en werkloosheidsvergoedingen. We weten uit studies dat deze maatregelen niet enkel armoede voorkomen, maar ze zorgen meteen ook voor meer sociale en politieke stabiliteit, én ze hebben een groter positief multiplicator-effect op de economie dan belastingverlagingen. De crisis van 2008 had al voor een klik kunnen zorgen, maar ondanks mooie verklaringen in 2009, is men kort nadien vrijwel overal drastisch beginnen besparen op sociale uitgaven.
In de strijd tegen COVID-19 vechten organisaties uit het zuiden met dubbele kracht voor universele systemen van sociale bescherming. Mutualiteiten bouwen mee aan sterkere en financieel duurzame gezondheidssystemen. Een gezondheidsorganisatie uit Bangladesh produceert betaalbare testkits voor het virus. Patiëntenverenigingen bewaken en bepleiten betere gezondheidszorg door bevragingen te organiseren over de kwaliteit van de zorg. Netwerken van middenveldorganisaties roepen hun overheid op om sociale maatregelen te voorzien voor de meest kwetsbaren. Vakbonden informeren en sensibiliseren de bevolking en onderhandelen met werkgevers en de overheid over veilige werkplaatsen en sociale maatregelen. Ook heel wat regeringen in lage en middeninkomenslanden nemen positieve maatregelen, maar we missen onze officiële ontwikkelingssamenwerking.
De internationale gemeenschap heeft hierin een verantwoordelijkheid. Op korte termijn door middel van humanitaire hulp. Maar ook en vooral op de langere termijn. We kunnen de rampen niet blijven achternahollen. Universele sociale bescherming is haalbaar en betaalbaar, mits meer internationale samenwerking vanwege alle relevante actoren.
Daarom vragen wij, zoals ook de Kamer van volksvertegenwoordigers dat al deed in een resolutie uit 2016, om sociale bescherming een centralere plaats te geven in de Belgische Internationale samenwerking. België zou het thema ook nadrukkelijker moeten verdedigen in internationale instellingen. De teksten waarop een Belgisch beleid zich kan baseren om sociale bescherming te versterken in lage en middeninkomenslanden liggen klaar. En ze worden breed gedragen door alle betrokken actoren. Alleen krijgen ze door onze eigen politieke context niet het statuut van een officiële Belgische visie. En dat is nodig, zodat de Belgische vertegenwoordigers in de partnerlanden en bij de internationale organisaties weten welke principes ze moeten verdedigen. Iedereen weet dat we “ons model” niet als een blauwdruk moeten uitdragen. Dat werkt niet. Maar zoals bleek uit de conclusies van de conferentie “Universele Sociale Bescherming, welk engagement voor België” van 4 november 2019, mogen we wel een aantal onderliggende principes uitdragen zoals solidariteit, herverdeling en misschien vooral participatie en medebeheer door het middenveld. Enkel een effectieve en structurele dialoog met de relevante en representatieve middenveldorganisaties kan ervoor zorgen dat sociale bescherming het brede draagvlak en de duurzame financiering krijgt die ze nodig heeft om op een duurzame manier armoede te voorkomen en samenlevingen weerbaar te maken in moeilijke periodes als vandaag. Onze partners namen het voortouw, aan de internationale gemeenschap en België om hen te steunen.
Opinistuk van de werkgroep Universele Sociale Bescherming waar Viva Salud deel van uitmaakt. De werkgroep Universele Sociale Bescherming bestaat uit ngo’s, vakbonden en mutualiteiten die in de internationale samenwerking inzetten op het versterken van sociale beschermingssystemen: WSM, SolSoc, FOS, Oxfam, 11.11.11, CNCD-11.1.11, Viva Salud, Louvain Coopération, ACV, ABVV, ACLVB, Christelijke Mutualiteit, Socialistische Mutualiteit, Onafhankelijke Ziekenfondsen