“Dit is een oorlog tegen gezondheidszorg, niet tegen terrorisme”
30.000 doden, waaronder 25.000 vrouwen en kinderen. Eind februari is dat de balans die door het Witte Huis wordt gemaakt van de slachtingen die het Israëlische leger sinds 8 oktober in Palestina aanricht. We spreken met Mohammed Salha, directeur van een ziekenhuis in Gaza. Hij vertelt over de dagelijkse verschrikkingen die miljoenen Palestijnen ondergaan.
Dit interview werd op 23 februari afgenomen door Fanny Polet, directrice van Viva Salud in samenwerking met Solidair en verscheen in de Lente 2024 editie.
Mohammed Salha is waarnemend directeur van het AWDA-ziekenhuis in Jabalia, in het noorden van de Gazastrook (zie kader). De eigenlijke directeur, Dr. Ahmed Muhanna, werd net als veel andere gezondheidswerkers op 17 december zonder reden gearresteerd door het Israëlische leger. Mohammed Salha is een vader die, ondanks de verschrikkingen, toch nog hoop heeft.
“Ik leerde AWDA kennen toen ik 13 was en regelmatig het buurthuis van Jabalia bezocht. Op mijn 18 werd ik jeugdleider, op mijn 26 vrijwilliger en daarna projectcoördinator. Ik heb een paar jaar voor verschillende hulpdiensten gewerkt en nu ben ik een van de verantwoordelijken“, begint Mohammed. Hij blijft in de Gazastrook om mensen in nood te helpen.
Wat gebeurde er op 7 oktober in de AWDA-ziekenhuizen en gezondheidscentra?
Mohammed Salha. Op die dag werd het derde scenario van het noodplan van AWDA geactiveerd. Dat plan gaat ervan uit dat Israël Gaza binnenvalt om het te vernietigen. Het medisch personeel moet dan in het dichtstbijzijnde ziekenhuis of centrum gaan werken. Omdat ik in het noorden woon, ging ik naar het ziekenhuis in Jabalia.
Onze twee ziekenhuizen zijn nog steeds operationeel, maar van de zes gezondheidscentra van AWDA zijn er vier die niet meer werken. Naast gezondheidszorg bieden de centra ook diensten aan in de opvanghuizen in de buurt, vooral psychosociale diensten voor onze compleet getraumatiseerde bevolking.
Werd het personeel door het Israëlische leger gewaarschuwd voor de bombardementen?
Mohammed Salha. Op 13 oktober vroeg het Israëlische leger dokter Ahmad om het ziekenhuis te ontzetten. We draaiden op volle toeren, vooral voor zwangere vrouwen. We konden hen niet achterlaten, we zijn een ziekenhuis! Intern beslisten we om op post te blijven.
Op 21 november werden de derde en vierde verdieping gebombardeerd. Vier mensen werden gedood: twee artsen die werkten voor Artsen zonder Grenzen (AZG), één arts van AWDA en iemand die een patiënt begeleidde. Daarna zijn we nog twee keer gebombardeerd. Op 29 januari werd de helft van de bedden vernield en op 31 januari viseerden ze onze bovenverdieping geviseerd, waar de watervoorziening en het zonne-energiesysteem zich bevinden.
Begin december werd het ziekenhuis door Israëlische militairen belegerd.
Mohammed Salha. Het ziekenhuis werd omsingeld door tanks en sluipschutters. Ze bevonden zich op nog geen 50 meter van ons. De belegering duurde 18 dagen. Het was echt verschrikkelijk. Het leger bombardeerde onze watertanks. We aten één rijstmaaltijd per dag. We waren met 260 mensen: personeel, patiënten en drie naburige gezinnen. We konden ons niet rechtop verplaatsen, want dan liepen we het risico om neergeschoten te worden. We moesten onder de ramen door kruipen. We hebben drie amputaties moeten uitvoeren wegens een bacteriële infectie. Onze apotheek, veertig meter verderop, was te ver weg. We hadden geen eten.
Het ziekenhuis werd omsingeld door tanks en sluipschutters, het leger bombardeerde onze watertanks
Op 17 december viel het Israëlische leger het ziekenhuis binnen. Ze namen twintig mensen mee voor ondervraging, waaronder ook dr. Ahmad. De volgende ochtend rond tien uur keerden de soldaten met de twintig mensen terug. Mensen tussen 15 en 65 jaar moesten zich uitkleden tot op hun ondergoed. Ze bonden hun handen op de rug en lieten hen zo de hele dag in de kou staan, terwijl ze de een na de ander ondervroegen. Aan het eind van de dag zeiden ze tegen twaalf mensen van het personeel dat ze iets moesten eten, zich omkleden en hen moesten volgen. Dr. Ahmad was een van hen. Hij kwam naar me toe en zei dat hij gearresteerd was.
Het enige nieuws dat we sindsdien hebben ontvangen, komt van de acht mensen die inmiddels zijn vrijgelaten. De Rode Halve Maan (het islamitische equivalent van het Rode Kruis, n.v.d.r.) heeft geen nieuws. De directie van AWDA werkt intensief aan hun vrijlating, maar we weten niets.
Het Israëlische leger beweert dat er tunnels onder de ziekenhuizen liggen of dat Hamas patiënten als menselijk schild gebruikt. Wat zeggen ze over AWDA?
Mohammed Salha. Israël vertelt iedereen dat Hamas zich in de ziekenhuizen schuilhoudt. Toen ze mij ondervroegen, op de dag dat ze mijn collega’s arresteerden, wilden de soldaten vooral weten of we mensen hadden opgenomen die geen patiënt waren. Dat is niet het geval. We bieden voornamelijk diensten voor zwangere vrouwen aan.
Mijn collega’s zijn gearresteerd omdat ze belangrijke leden van het team zijn: de directeur, chirurgen en de ambulancechauffeur. Ze willen dat het ziekenhuis niet meer kan werken. Dit is een oorlog tegen gezondheidszorg, niet tegen terrorisme. Meer dan 120 gezondheidsinstellingen werden vernietigd en 55 eerstelijnsgezondheidscentra werden getroffen (tussen 7 oktober en eind februari, n.v.d.r.).
Hoe bent u blijven werken?
Mohammed Salha. Ik heb contact met het hoofdkantoor van Nuseirat. We zijn verspreid over de hele Gazastrook. Het Nuseirat-ziekenhuis is het enige in het centrum dat nog kraamzorg biedt. Er zijn ongeveer vijftig bevallingen per dag. Meer dan driehonderd vrouwen maken gebruik van onze verloskundige diensten. Er zijn vrouwen gedood die op weg waren naar onze ziekenhuizen om te bevallen.
Een vrouw die naar het ziekenhuis ging om te bevallen, werd vergezeld door haar schoonbroer van 16 en haar schoonmoeder. De schoonmoeder werd voor het ziekenhuis op straat gedood. Toen we na de belegering naar buiten kwamen, omsingeld door soldaten, zag de jongen hoe het lichaam van zijn moeder door een graafmachine werd opgetild.
Een andere vrouw werd door een sluipschutter net buiten het ziekenhuis neergeschoten. We konden haar onmogelijk helpen. Ik hoor haar nog steeds schreeuwen. Ze overleed aan haar verwondingen.
Woont u nog steeds bij uw familie?
Mohammed Salha. Nee. Mijn huis werd tijdens de tweede week van de bombardementen vernield. Mijn familie is sinds 23 november in Rafah. Ik heb vijf kinderen, twee meisjes en drie jongens. Mijn oudste dochter studeert voor ingenieur. Niet op dit moment, want haar universiteit werd vernietigd. Het moeilijkste was in december, toen we drie verjaardagen van de kinderen te vieren hadden: 15, 13 en 9.
Ik heb ze al meer dan drie maanden niet gezien. Ik blijf op de hoogte, tenminste als de communicatie niet wordt verbroken. Omdat AWDA een centrum in Rafah heeft, kan ik hun regelmatig geld sturen. Eten kost soms tien keer meer dan vroeger. We hebben geen meel meer, we eten dierenvoer.
Hoe ziet uw dag eruit?
Mohammed Salha. We verdelen de dag in twee: twaalf uur werk en twaalf uur rust. Maar de eerste drie maanden was het onmogelijk om rust te vinden. We sliepen twee of drie uur op stoelen of op de grond. Elke dag kwamen er veel gewonden binnen. We zijn erin geslaagd om sinds 7 oktober 44.000 mensen te verzorgen.
Na de belegering in december waren er minder gewonden. Onze rustperiodes werden toen echte rustperiodes.
Hoe ziet u het werk van AWDA na de oorlog?
Mohammed Salha. We moeten over veel dingen nadenken. Eerst zullen we moeten heropbouwen. We hebben vooral plekken nodig waar we de bevolking kunnen helpen. De mensen zullen terugkomen naar onze gemeenschapscentra en zullen veel nodig hebben. Ook de kraamzorg in Gaza is verwoest en we moeten geestelijke gezondheidszorg bieden aan de hele bevolking. Mensen leven in schuilkelders, vooral in het noorden, waar alles verwoest is.
We moeten nadenken over onze gemeenschapsactiviteiten en samenwerken met andere partners. We moeten de kinderen beschermen, jongeren zullen ook een belangrijke doelgroep vormen. Zij worden wanhopig. Ze moeten het gevoel krijgen dat ze belangrijk zijn voor hun land, anders gaan ze weg. Heel veel jonge mensen denken eraan Gaza te verlaten.
Wat zou u graag zien gebeuren in Gaza?
Mohammed Salha. Ik zou al graag willen dat Gaza er weer uitziet zoals voor 7 oktober. Dit is een economische, sociale en psychosociale ramp. Er zijn kinderen zonder familie, families die van elkaar zijn gescheiden, mensen zonder thuis. We moeten luiers geven aan kinderen van 3 of 4 jaar, zelfs aan vrouwen, zo bang zijn ze.
De soldaten vernielden universiteiten, ziekenhuizen, scholen, straten, water- en elektriciteitsvoorzieningen. Voor 7 oktober kon je al niet normaal leven in de Gazastrook, nu is het helemaal onmogelijk.
Hoe ziet u de toekomst?
Mohammed Salha. Meer dan 25 jaar geleden begon ik de concepten van menselijkheid, mensenrechten en vredesopbouw te bestuderen en werd ik activist. Deze concepten hebben mijn kijk op mensen volledig veranderd. Ik was erg trots op mijn kennis en de manier waarop ik me gedroeg. Maar tijdens de oorlog begonnen vreemde gevoelens me te bekruipen, gevoelens waarvan ik nooit had gedacht dat ik ze zou hebben. Eerst probeerde ik ze weg te duwen, maar ik voel zoveel pijn in mijn hart, door de verwoesting, de honger, het moorden, door gescheiden te zijn van mijn geliefden. Daardoor zie ik degenen die dit hebben veroorzaakt in een extreem negatief daglicht, vooral wanneer ze kinderen aanvallen.
Wat op ons afkomt, is gewoon onmenselijk. Israël heeft alles kapot gemaakt. Hoe kun je over mensenrechten spreken met mensen die hun familie hebben verloren? De hele familie van mijn schoonbroer kwam om bij de bombardementen. Zijn ouders, zijn broers en zussen, de kinderen van zijn broers en zussen. Het waren normale mensen, zoals jij en ik, geen terroristen.
Leeft uw zus nog?
Mohammed Salha. Nee. Haar lichaam ligt nog steeds onder het puin. We kunnen haar niet eens begraven. Mijn neef is de enige overlevende. Hoe kan ik met hem praten over mensenrechten? Wat zal hij zeggen?
Is er nog plaats voor hoop?
Mohammed Salha. Ondanks alles is er altijd plaats voor hoop. Dat moet wel. We kunnen deze situatie het hoofd bieden. We hebben nog meer veerkracht en samenwerking nodig. We moeten sterk zijn en hier blijven. Iedereen hier heeft een broer, een zus, een zoon, een dochter, een vader, een moeder, een vriend verloren. Maar we blijven herhalen dat er hoop leeft in onze harten. Het gaat niet om het aantal levens dat we hebben verloren, maar om het aantal levens dat we hebben gered.
Mijn collega’s hebben hun familie al 140 dagen niet meer gezien. We zijn boos, we hebben honger. We staan om half vier op om samen de briefing te doen. Toen ik de wanhoop in hun ogen zag, stelde ik voor om te zingen. Dus na de briefing hebben we samen gezongen, tot ik voelde dat ze terug gemotiveerd waren. We zullen menselijk blijven tot onze laatste adem. En als we sterven, zullen we dat waardig en in vrede doen.
Solidair is het digitaal tijdschrift van de PVDA. Het magazine werpt een andere blik op de actualiteit met een mix van interviews en analyses over actuele onderwerpen zoals gezondheid, onderwijs, milieu, huisvesting en vakbondsnieuws. |
AWDA is een Gazaanse gezondheidsorganisatie met 2 ziekenhuizen en 6 gezondheidscentra, verdeeld over de hele Gazastrook. De wijkgezondheidscentra bieden niet alleen gezondheidszorg maar ook vormingen en een plek waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten en met elkaar praten. Sinds 7 oktober biedt AWDA andere diensten aan om aan de behoeften van de bevolking te voldoen: distributie van voedselpakketten, matrassen en dekens voor ontheemden en activiteitenkits voor getraumatiseerde kinderen. AWDA heeft sinds 7 oktober zeven personeelsleden verloren, zes anderen zitten in de gevangenis zonder te weten waarvan ze beschuldigd worden of wat hun straf is. De medewerkers gaan ondanks alles door met hun werk. |
Viva Salud eist de onmiddellijke vrijlating van dr. Ahmed Muhanna en de zeven andere gijzelaars uit het Al Awda-ziekenhuis, en vraagt de Belgische regering om concrete stappen te ondernemen om deze gezondheidswerkers, die nooit een doelwit zouden mogen zijn, vrij te krijgen, alsook de onmiddellijke vrijlating van alle gijzelaars.